Met een racerunner doet iedereen mee

* Etten-Leur, 6 december 2018 – “Je hebt me niet getikt! Ik was te snel!”, klinkt het over de Lage Banken. Op de atletiekbaan van ARV Achilles spelen vier jonge kinderen een fanatiek spel tikkertje, met één bijzonderheid: ze gebruiken er ieder een hulpmiddel met drie grote wielen bij.

Zo’n ding heet een ‘Racerunner’- een soort driewieler zonder trappers, maar met handremmen en een borststeun – en zorgt ervoor dat deze kinderen, die normaal niet of heel moeilijk zelfstandig kunnen lopen, nu over de atletiekbaan kunnen sprinten.

“Als je maar een beetje afwisselende beweging met je benen kunt maken, kom je al vooruit”, vertelt kinderfysiotherapeut Ruud Touw van het Revant revalidatiecentrum in Breda.

Hij werkt al een paar jaar met de Racerunners voor (jong)volwassenen, maar sinds een maand traint hij ook zes jonge kinderen bij Achilles. Mede door sponsoring van rotaryclubs en de Nederlandse Stichting voor het Gehandicapte Kind (NSGK) staan daar nu als enige plek in de regio vier kinderracerunners, à 2.000 euro per stuk.

Fantastisch, vindt Touw. “Sporten is héél belangrijk, juist voor deze kinderen”, benadrukt hij. Ze hebben cerebrale parese (CP), een aandoening waardoor de hersenen niet de juiste spanning aan de spieren doorgeven en spasmen ontstaan. “Uiteindelijk doen de meesten met CP helemaal niets meer en worden ze pappig. Maar op deze manier kunnen ze toch fit blijven.”

Minstens zo belangrijk is het sociale aspect, vertelt assistent-trainer Wouter de kort (36).

Hij heeft zelf CP en is inmiddels drie jaar bezig met racerunnen. “Ruud bracht me ermee in contact, die begeleidt me al sinds mijn zesde. Het is echt dé sport voor mij. Door de Racerunner kunnen we meedoen, we zijn echt één met de valide sporters.”

De Kort loopt er zelf inmiddels wedstrijden van tien kilometer mee, zoals onlangs tijdens de Van Oers Marathon in Etten-Leur. Maar niet alle wedstrijden laten dit soort hulpmiddelen toe, weet Touw. “Ze vinden het lastig om ermee om te gaan, want ze lopen met de snelsten. Maar het gaat ook vaak over veiligheid”, weet hij.

“Daar moeten ze soepeler in worden. Bij de Van Oers Marathon starten we gewoon een paar minuten eerder. De snelle lopers halen ons wel in, maar dan is het veld al uit elkaar getrokken en ontstaan er geen gevaarlijke situaties.”

Ondertussen trekt De Kort met een touw achter zijn Racerunner een breed lachende jongen (ook in Racerunner) de baan rond. “Die kan zjn benen nog niet genoeg bewegen om even hard als de rest te rennen”, legt de Kort na de training uit.

“Maar hij geniet enorm van de beleving van het meedoen. Dat herken ik van mezelf van vroeger; meedoen is het allerbelangrijkste. We moeten niet denken in beperkingen, maar in mogelijkheden. En ik vind het heel fijn dat Achilles dat mogelijk maakt.”

bron: BNdeStem, tekst Freek Verhulst